Veel heb ik op deze blog al verteld over mijn werkwijze bij het maken van (strip-)tekeningen, van schets tot definitief ingekleurde plaatjes. Toch vroeg Paul mij of ik dit voor één specifiek plaatje nogmaals tot in detail zou willen laten zien.
Mijn werkwijze is niet in één keer tot stand gekomen, maar gegroeid door de jaren heen (en zal, als het goed is, zich ook in de toekomst blijven ontwikkelen, verfijnen en veranderen).
Toen ik midden jaren '80 op de middelbare school zeer serieus en bewust werk ging maken van het tekenen van strips en illustraties had ik het idee dat je alles in één keer op papier moest zien te krijgen. Natuurlijk mochten er wel schetslijnen onder de geïnkte tekening zitten, maar ik tekende rechtstreeks op het definitieve vel papier.
Dat veranderde toen ik boeken ging lezen over het maken van strips en illustraties. In die boeken werden verschillende technieken beschreven en vanaf dat moment ging ik werken met losse schetsen voor zowel decor, decorstukken als personages die ik vervolgens over elkaar heen gelegd overtrok op het eigenlijke tekenpapier (op een groter formaat dan dat het gedrukt zou worden; nog zo'n eye opener), en als ik dan bijvoorbeeld een personage iets te groot had getekend, dan tekende ik deze gewoon iets kleiner nog een keer opnieuw. En in het uiterste geval tekenende ik een heel plaatje opnieuw omdat ik niet tevreden was met het eindresultaat.
Dat was bewerkelijk (en eigenlijk ook zonde van de tijd) en toen op enig moment de kopieermachines de mogelijkheid kregen om per procent te vergroten / verkleinen zag ik daarvan direct de meerwaarde. Ik rekende uit met hoeveel procent ik een schetsje moest vergroten of verkleinen om deze in de juiste verhouding in de rest van de tekening te kunnen passen. En dat was een hele stap vooruit, want ik hoefde goedgekeurde schetsen niet nog een keer opnieuw te tekenen! Maar ik moest daarvoor nog wel steeds naar de dichtstbijzijnde kopieerwinkel fietsen.
Dat veranderde toen ik zo'n 10 jaar geleden mijn eerste wat krachtigere pc met scanner aanschafte. Nu kon ik de schetsjes zelf scannen, iets vergroten of verkleinen en uitprinten zonder steeds met een set schetsjes naar de kopieerwinkel te moeten. De basis werkwijze was echter nog steeds wel hetzelfde: ik tekende alles op papier.
Dat doe ik overigens nog steeds en zal ik ook zeker blijven doen; ik hou gewoon teveel van werken met potlood, papier en inkt! Maar... de digitale technieken hebben beslist hun meerwaarde en ik ben ze gaan gebruiken om bovenstaand beschreven proces efficiënter uit te kunnen voeren. Dit zal ik laten zien aan de hand van een plaatje op pagina 38 van 'Moordkunsten'.
Alles begint nog steeds op papier. Nadat ik een opzet heb gemaakt ga ik als eerste een decorschets maken. In dit geval vond ik al tijdens het schetsen (zoals te lezen is op de schets) dat het tankstation op de achtergrond verder naar links geschoven moest worden, omdat anders de auto niet logisch gepositioneerd was ten opzichte van het tankstation.
In mijn oorspronkelijke werkwijze zou ik op een nieuw velletje het tankstation nog een keer uitgetekend hebben en deze hebben uitgegumd op de oorspronkelijke schets (anders kun je beide schetsen niet goed over elkaar heen leggen op de lichtbak om over te trekken op het tekenkarton). Dat doe ik nu heel vaak niet meer. Toen ik al een hele poos schetsjes scande en digitaal kleiner of groter maakte om vervolgens weer uit te printen, bedacht ik mij dat ik dan net zo goed alle schetsen kon scannen en ze niet alleen digitaal kon vergroten of verkleinen, maar dat ik ze ook best digitaal kon monteren zoals ik tot dan toe op de lichtbak deed.
Ik knipte de Volvo dus gewoon digitaal uit de schets...
... om deze er vervolgens weer digitaal in te plakken, maar nu iets meer naar rechts. Dat betekende wel dat ik het perspectief nog iets aan moest passen, maar dat was eenvoudig op te lossen door het verdwijnpunt iets te verleggen en om de Volvo (die in de oorspronkelijke schets toch al te breed was) iets smaller te maken.
Omdat ik de stoep uit de oorspronkelijke schets door het verschuiven van de Volvo was kwijtgeraakt, tekenende ik deze digitaal opnieuw in.
Vervolgens kon ik Max en Agnes, die ik op losse velletjes had geschetst, in de tekening plaatsen en daar waar nodig nog iets verschuiven, vergroten/verkleinen en digitaal iets bewerken.
Nadat alle beeldelementen in de tekening waren geplaatst, werd het tijd om de tekening in het stripkader van de pagina te plaatsen. Natuurlijk had ik bij het tekenen al rekening gehouden met het kader en wist ik al waar de tekening afgesneden zou gaan worden.
Bij het plaatsen van een tekening in een kader zijn vaak elementen van een tekening nog niet helemaal in balans. En omdat alles toch digitaal is kan alles redelijk eenvoudig nog iets worden bijgewerkt en verschoven. In dit geval moest Agnes toch nog iets gekanteld en naar links verschoven worden.
Bovenstaande werkwijze pas ik overigens wel of niet toe, maar net hoe het uitkomt. Veel plaatjes en tekeningen maak ik vrijwel zonder hulp van de computer. De digitale technieken geven mij echter bij de meer complexe tekeningen de mogelijkheid om zonder al te veel te moeten hertekenen een schets te maken die voldoende houvast biedt voor het maken van de uiteindelijke potloodtekening.
Natuurlijk worden de potloodtekening en de definitieve geïnkte versie gewoon gemaakt op vel tekenkarton, en dat is (gelukkig) weer een hele traditionele bezigheid.
Een tekening is natuurlijk pas af als deze gekleurd is. En dat gebeurt tegenwoordig helemaal digitaal. In het hele tekenproces switch ik dus een aantal keren van papier naar digitaal en andersom. Maar uiteindelijk heet het allemaal tekenen, ongeacht de gebruikte technieken. En ik kan mij geen heerlijker bezigheid voorstellen!