zondag 9 augustus 2009

180. Spelbederf 1: de openingsplaat

Eindelijk staat dan mijn eerste Max Miller strip in de Eppo! Na een periode van heel hard werken kan iedereen het lezen, en eigenlijk is dat best wel spannend...

De start van het verhaal heeft een flink aantal revisies ondergaan (overigens net als het hele verhaal; het enige wat bleef was het basisidee).
Oorspronkelijk zou het verhaal starten in een drukke winkelstraat, waarbij Eva, deel uitmakend van een straatorkestje, ineens de man met het bruine jasje neerschiet.
Tijdens een etentje met vrienden in het Toscaanse restaurant Boccaccio in de Steentilstraat in Groningen zag ik ineens de mogelijkheden voor dit decor, en daarom heb ik de de start van het verhaal naar dit restaurant verplaatst.

Hierboven een van de eerste kladjes voor de openingsplaat (op lijntjespapier van een gewoon schrijfblok).


Bij het maken van zulke grote (en complexe) overzichtstekeningen doorloop ik tijdens het tekenproces grofweg altijd dezelfde (arbeidsintensieve) stadia.
Zijn de eerste 'duimnagels' vooral bedoeld om grafisch richting te geven aan de tekening, daarna moet de tekening ook echt worden opgezet. Om de verhoudingen van de ruimte en acteurs onder controle te krijgen, begin ik heel vaak met een schetsje op klein formaat. Dit schetsje is een precieser uitgewerkte versie van het eerdere kladje, waarbij ik probeer de verhoudingen van het decor vast te leggen en de acteurs al ruwweg te plannen in het decor en ten opzichte van elkaar.


Als ik een schetsversie in het klein heb die voor mijn gevoel de goede richting voor de uiteindelijke tekening geeft, scan ik dit schetsje en vergroot deze tot het uiteindelijke formaat van de tekening (in dit geval 25,8 x 33,5 cm). Met een print op groot formaat van dit schetsje werk ik vervolgens op de lichtbak het decor behoorlijk gedetailleerd uit. Overigens werk ik kleine delen van het decor vaak pas uit als ik de 'acteurs' erin plaats, zoals verderop te zien is. Het tekenen van het decor is trouwens niet alleen maar een decor tekenen. Omdat op de ruwe schets uit de vorige fase de acteurs ook al ruw aangegeven zijn, plan ik in deze fase ook al behoorlijk de definitieve positie van alle personages, zodat er straks een evenwichtige tekening ontstaat die samen met de andere plaatjes op de pagina een deel van het verhaal vertelt.

Als het decor geschetst is, maak ik op losse vellen schetsen van de acteurs op de voorgrond. Deze losse schetsen monteer ik bij dit soort complexe tekening vaak digitaal in de decortekening, zodat ik al tijdens de schetsfase een goed beeld krijg van de definitieve tekening.

Vervolgens schets ik ook de personages op de achtergrond, in dit geval inclusief de tafels en stoelen. Het merendeel van de personages schets ik in één keer op hetzelfde vel. Tijdens de digitale montage corrigeer ik e.e.a. (bijvoorbeeld de stand van benen of handen) als dat nodig is.

Als ik tevreden ben over de digitale montage van de tekening print ik deze uit. Op de lichtbak maak ik dan op tekenkarton de definitieve potloodtekening, die ik vervolgens inkt. In deze fase wordt hier en daar nog wel wat veranderd ten opzichte van de schets, maar toch is deze fase vooral het netjes uitwerken van de eerder schetsen.

Als de pagina geïnkt is, kan er worden inkleurd. Alhoewel ik zelf regelmatig zelf tekeningen (digitaal) inkleur, had ik nu onvoldoende tijd om dit zelf te doen. Gelukkig wilde mijn zus Jildou dit voor haar rekening nemen. Om haar een idee te geven van de gewenste kleurstelling maakte ik, vooral van de eerste pagina's uitgebreid, in Photoshop een kleurvoorbeeld. Het kleurvoorbeeld voor de openingsplaat is behoorlijk uitgewerkt. Latere kleurvoorbeelden zijn veel minder gedetailleerd.

Het inkleuren is in eerste instantie vooral een kwestie van (in mijn geval heel veel) vlakjes vullen...

... waarna er verschillende kleurnuances (schaduwwerking, verlooptinten) aan toegevoegd kunnen worden.