zaterdag 1 maart 2014

423. De Orde van de Blauwe Steen: ondergronds (2)


Frank benoemde in de vorige post al even dat ik bestaande beelddocumentatie heb gebruikt voor het tekenen van de fictieve geheime ingang, de ondergrondse gang richting het voormalige klooster van Selwerd en de enige (?) overgebleven ondergrondse ruimte. Dat is zeker waar, maar de ingang en de ondergrondse gang zijn volledig fantasie (al heb ik wel gezocht naar geschikte beelddocumentatie) en voor de ondergrondse ruimte heb ik mij gebaseerd op slechts één foto en mijn algemene kennis van oude bouwstijlen (waarmee ik overigens niet wil beweren dat op deze pagina's alles helemaal historisch correct zou zijn...).



Voor de wandschilderingen heb ik mij echter wel behoorlijk uitgebreid gedocumenteerd, zodat ik in staat zou zijn om enigszins geloofwaardige laat middeleeuwse tekeningen/schilderingen te constueren op de wanden van de ondergrondse ruimte, want eerlijk gezegd viel dat nog niet zo mee.

De geheime ingang
In eerste instantie begon ik te tekenen aan de hand van het scenario van Frank en dus zou de leider van de Orde, geheel conform dit scenario, met z’n rolstoel aankomen bij de ondergrondse ruimte (zie ook deze blogpost van Frank: 422. De Orde van de Blauwe Steen: ondergronds).



Ik vond zelfs een foto van de ingang naar een onderaardse gang bij een kasteel waarmee ik voor dit beeld prima uit de voeten zou kunnen.


Maar na het maken van een eerste schets kwam ik daarop terug. De toegang tot de vluchtgang van het voormalige klooster van Selwerd is door de hoeders van de Blauwe Steen goed verborgen voor zowel de Orde als willekeurige voorbijgangers. De verblijfplaats van de Blauwe Steen moet tenslotte ten koste van alles verborgen blijven voor buitenstaanders. En dat zou niet lukken met een ingang zoals hierboven, want die neemt veel teveel ruimte in om effectief toe te kunnen dekken. Dus ging ik op zoek naar andere mogelijkheden



De bijenkasten als middel om de geheime ingang onzichtbaar te maken hadden we al in een vroeg stadium bedacht en daar borduurde ik op voort. Al snel kwam ik tot de conclusie dat één bijenkast de deksteen van ingang moest afdekken en daarmee lag eigenlijk ook vast dat de ingang maximaal de omtrek van een bijenkast kon hebben. En daarmee kon de afdaling naar  de ondergrondse gang puur praktisch gezien ook eigenlijk alleen maar loodrecht naar beneden gaan.



En dus dalen Max, Eva en Pjotr, en later ook de paters en Grimbergen, verticaal via een gemetselde schacht af naar de ondergrondse gang. De paters zonder de rolstoel, want krijg die via deze schacht maar eens (redelijk snel) naar beneden.


De ondergrondse gang



De gang die leidt naar de ondergrondse ruimte ter hoogte van de nog bestaande (fundamenten van de) boerderij die ooit deel uitmaakte van het Klooster van Selwerd is pure fantasie. Voor dit soort tekeningen heb ik niet echt documentatie nodig en kon ik gewoon lekker tekenen.



Nou zijn plaatjes met steeds maar een rechte onderaardse gang niet erg interessant om naar te kijken, dus tekenende ik in het eerste plaatje weliswaar een rechte gang (met op de achtergrond nog de kleine ruimte met de schacht naar boven), maar voegde daar conform het scenario lekker drie wegstuivende ratten en een geschrokken Eva aan toe.



Dit wilde ik niet herhalen in het tweede shot van de onderaardse gang en dus bedacht ik een verspringing (wellicht een oude kruising tussen meerdere gangen?) met een oud en roestig hek dat oorspronkelijk het laatste deel van de gang afsloot. Door deze constructie en een hoogteverschil kon ik beter variëren in de positie van Max, Eva en Pjotr waardoor ik meer beweging in het plaatje kon brengen en er, samen met het scherpe licht van de iPad en Pjotr’s mobiel, een functioneel en toch sfeervol plaatje ontstond.



De laatste plaatjes maakte ik dan weer vooral functioneel zonder al teveel franje om duidelijk te laten zien dat de muur feitelijk geen muur is, maar een geheime deur naar de ruimte erachter.

De ondergrondse ruimte
Zoals gezegd baseerde ik de look and feel van de ondergrondse ruimte van het klooster van Selwerd op slechts 1 foto.



Wat ik vooral gebruikte van deze foto was de constructie van de pilaren en de gewelven, waarbij het plafond niet al te hoog mocht zijn.



Voor de ruimte koos ik uiteindelijk voor bovenstaande verdeling van de ruimte. Dat deed ik niet zomaar, want ik had verschillende wanddelen nodig voor 8 muurschilderingen die samen het verhaal van de eerste hoeder vertellen. En inclusief de wanden voor de ingang en de Trompe l’oeil met de schildering van de Librije van Zutphen paste dat precies op deze tien wanden, allemaal van elkaar gescheiden door een pilaar.



Om de constructie van de (fictieve) ruimte met de gebogen gewelven in de vingers te krijgen tekenende ik eerst een versie van deze ruimte helemaal uit in een perspectieftekening zonder franje. Dat was geen overbodige luxe, want nu wist ik precies hoe ik deze gewelven in de 21 beschikbare plaatjes moest tekenen vanuit verschillende camerastandpunten.



En dan nog een gelukje: de eerste helemaal uitgewerkte perspectieftekening, die ik in eerste instantie alleen maar maakte om de constructie te ontwerpen, kon ik 1 op 1 gebruiken als basis voor het eerste overzichtsplaatje...


...waarop Max, Eva en Pjotr de ruimte betreden en verwonderd om zich heen kijken.



Tot dan toe was het lekker vrij tekenen zonder dat ik mij al teveel aan hoefde te trekken van allerlei beelddocumentatie. En dat voelde bevrijdend na al die scènes op de voorgaande 35 pagina’s waarbij mijn ‘bewegingsvrijheid’ behoorlijk beperkt werd door de voor iedereen herkenbare locaties in o.a. Groningen en Aduard.



Anders werd het toen ik de muurschilderingen met het verhaal van de eerste hoeder moest gaan ontwerpen/tekenen. Omdat de eerst hoeder deze schilderde voor 1595 moest ik mij baseren op de manier van tekenen / schilderen uit die tijd. Nou heb ik mij wel wat vrijheden veroorlooft bij het tekenen van deze schilderijen omdat een middeleeuwse schilderstijl in de klare lijn nooit helemaal na te bootsen is, maar als lezer moet je wel het gevoel krijgen naar laat middeleeuwse tekeningen te kijken.



Dit resulteerde in schetsen op basis van afbeeldingen in aangeschafte boeken met middeleeuwse tekeningen en schilderijen, waaronder veel kerkelijke kunst. Dat laatste is trouwens niet verwonderlijk, omdat het maken van afbeeldingen in de middeleeuwen eigenlijk altijd in dienst stond van de meerder eer en glorie van God en niet van de maker. Van de meeste middeleeuwse kunstenaars zijn dan ook geen namen bekend, want die waren dus (in de ogen van de kerk) niet belangrijk.



Uiteindelijk resulteerde dit in een serie middeleeuws getinte afbeeldingen waarop het verhaal van de eerst hoeder wordt afgebeeld. En om de verbinding te leggen met het eerder door Pjotr vertelde verhaal van de eerste hoeder maakte ik een deel van de wandschilderingen op basis van de tekeningen op pagina 10 en 11.

Fictie en werkelijkheid
Zoals gezegd zijn de overgebleven restanten van het klooster van Selwerd puur fictief , behalve dan de huidige boerderij bij het Van Starkenborghkanaal, die echt gebouwd is op de fundamenten van een middeleeuwse boerderij die aan de noordkant van het kloosterterrein stond.


Nou was het voor het verhaal nodig om Max, Eva en Pjotr te laten ontsnappen aan de leden van Orde en om de leider van de Orde en z’n beide zoons achter te laten in de ingestorte ondergrondse ruimte. Maar deze instorting dient nog een ander doel, namelijk om fictie en werkelijkheid aan elkaar te koppelen: het verhaal speelt zich af in de zomer van 2013 en omdat de hele bups is ingestort, is er nu anno 2014 dus helemaal niets zichtbaar meer over van het klooster van Selwerd, anders dan de bedekte fundamenten bij de uitkijktoren (zie pagina 33 en 34) en de genoemde boerderij. Zou je dus nu gaan kijken bij het bosje ter hoogte van de Winsumerweg en de Tjardaweg in Groningen, dan vindt je geen bijenkasten en geen geheime ingang naar die prachtige ondergrondse kamer meer.

Eigenlijk is dat best wel jammer, want daar had ik maar wat graag nog even rond willen kijken…